Probleempaarden
Er is altijd wel een oorzaak te vinden voor het probleemgedrag. Een paard is vanuit zijn natuur namelijk een dier wat graag meewerkt. Natuurlijk zijn hier uitzonderingen in, dit heeft alles te maken met karakter (gaat je paard snel de strijd aan, is je paard snel gespannen, etc.)
Probleemgedrag ontstaat wanneer er iets niet in orde is. Meestal probeert het paard zelfs het probleem duidelijk te maken.We hebben verschillende redenen waarom een paard een ‘probleempaard’ kan worden. En dus problemen in zijn lichaam probeert duidelijk te maken of juist onduidelijkheid aangeeft
Lichamelijke en fysieke problemen:
- Pijn of ongemak: hier moet je als eerste naar kijken, een paard hoeft niet meteen pijn te hebben, maar een ongemak kan al genoeg zijn. Hij kan spier of wervelproblemen krijgen door verkeerde beweging tijdens bokken, verstappen, uitglijden, vastliggen of het materiaal zijn (gevolg is staken of vluchten).
- Materiaal: Een zadel bijvoorbeeld moet goed passen, deze kan bijvoorbeeld de spieren afknijpen/knellen of in de wervels drukken (gevolg is: singelnijd, staken, bokken, vluchten, stijgeren, etc.).
- Onregelmatige kiezen, in dit geval kan je hem wel vragen om in te buigen, maar kunnen de kaken niet over elkaar heen schuiven, en kán hij gewoon zijn hoofd niet laten zakken (gevolg is: mond open doen, hoofd omhoog gooien en rennen, staken, stijgeren, etc.). Lees hier meer over: het paardengebit.
- Ook maagzweren kunnen een oorzaak zijn van gedragsveranderingen of singelnijd. Lees hier meer over maagzweren.
Rijtechnische (lichamelijke) problemen
- Deze ‘problemen’ ontstaan meestal door training, waarbij een paard bijvoorbeeld niet vanuit ontspanning gereden wordt, waar het hoofd geforceerd omlaag gebracht wordt zonder de ontspanning (‘in de krul getrokken’), raken spieren en wervels bekneld (gevolg is: staken, vluchten, etc.).
- Maar ook bij spanning waarbij hij juist zijn hoofd omhoog brengt (‘tegen de teugel’) en zijn rug wegdrukt, raken ook weer spieren en wervels bekneld. (gevolg is: staken, vluchten, etc.).
- Ook kan een onvoldoende warming-up of cooling-down problemen in het lichaam opleveren (gevolg is: kort lopen, krabbelen, niet voorwaarts willen).
Gedragsmatige problemen:
- Hier vallen vooral miscommunicatie, onduidelijkheid, verkeerde lichaamstaal, consequentie of angst (gevolg is: vluchtgedrag, geen contact, spanning en agressie).
- Maar ook aangeleerd gedrag (simpel voorbeeld, een paard wat tegen de deur slaat krijgt voer of aandacht, dus beloning)
Bovenstaande problemen moet je snel aanpakken, lichamelijke en rijtechnische problemen kunnen verergeren door verkeerd gebruik van het lichaam, waardoor overcompensatie in andere delen ontstaat, waarna je paard steeds meer last krijgt van zijn lichaam. Zo zie je dat een ‘klein’ spierprobleem tot een trainingsprobleem kan komen en in de toekomst dus weer blessures kan veroorzaken
Gedragsmatige problemen moet je met consequentheid, rust en vertrouwen oplossen. Een paard wilt niet in spanning of agressie leven, dit kan ook steeds erger worden als je hier verkeerd mee om gaat.
Ik kan je helpen met je probleempaard door middel van:
- Massage (voor spierproblemen, maar ook om een inzicht te krijgen in welk gebied er problemen zijn)
- Ondersteuning (instructie) onder het zadel
- Ondersteuning (instructie) op de grond
- Paard bij mij in training nemen
Signalen:
Signalen waaraan je kan merken dat je paard last zou kunnen hebben van zijn lichaam (dus op te lossen door massage, instructie, maar ook door de stalmanagement, tandarts of een zadelmaker)
Gedrag/pijnsignalen:
• Problemen met poetsen/aansingelen/zadelen/opstappen
• Gedragsverandering (chagrijniger/onrustiger)
• Verzet (staken, zwaaien met staart)
• Abnormale weigeringen
Algemeen:
• Moeilijker stelling/buiging aannemen
• Verruimen of verzamelen moeilijker
• Zijgangen gaan lastiger
• Niet willen loslaten van de rug
• Minder voorwaarts of juist heel loperig
• Vasthouden boven de hindernis
• Oefeningen niet kunnen uitvoeren
• Moeilijker voorwaarts neerwaarts
• Door binnenbeen vallen
• Li/Re moeilijker stelling/buiging aannemen
• Li/Re wijken/appuyeren/schouderbinnenwaarts etc.
• Galop of galop aanspringen op 1 kant moeilijker
• Galopwissel naar 1 kant moeilijker
• Na de sprong steeds op hetzelfde voorbeen landen
• Ene voorbeen hoger optillen dan andere boven de sprong
• Onregelmatigheden of taktfouten in de gangen
• Korter lopen of minder naar voren brengen van het voor/achterbeen.
• Moeilijker in de overgangen / hupje bij aandraven
• Struikelen
• Aan het begin van het werk erg stijf zijn
• Hij oogt niet fit
• Hij lijkt zuur geworden
• Verminderde bespiering
• Geen plezier beleven aan het rijden
Let op: alle genoemde voorbeelden kunnen ook een indicatie zijn voor een veterinair of dier-fysiotherapeutisch probleem!
Wil je meer informatieve blogs over paarden lezen? Kijk of hier iets tussen staat: